item 2011 (m)

Canon Winsums Jodendom
.
. x.   . x.   . x.   . x.   . x.
.

.
. x.   . x.   . x.

.
.

M E E R  over  I T E M  2011
.

thema: Educatie
.

terug naar introductie item 2011: klik hier
.
interview
met theatermaker 
Sarah Schierbeek
klik hier
.
overzicht
 Canon Winsums Jodendom:
 klik hier

.

.

.X.

.2011.

Op de introductiepagina van item 2011 stonden het Joodse erfgoed in Winsum en het educatieve programma van Tikoen centraal en hebben we ook een indruk gekregen van de naoorlogse generatie 'Babyboom'. Deze verdiepingspagina gaat in op het grote kwaad  van de Holocaust en hoe we er aan kunnen bijdragen dat het 'nooit meer oorlog' wordt. Ook kijken we naar de waarschuwing van professor Wout van Bekkum, ter gelegenheid van de opening van de voormalige synagoge na restauratie en naar wat we met het erfgoed willen overdragen aan de volgende generatie.

.

.X.

21 maart 2012. Ambassadeursschool 'luistert' naar gebarentaal in de vm. synagoge.

.

Hanna Arendt, 1933, © public domain.

Zelfstandig leren denken

Hannah Arendt en de aard van het kwaad
‘Goed en kwaad’ vormen samen een tegenstelling die vaak in religie en literatuur een rol speelt. Het onderscheid tussen 'goed en kwaad' is ook onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. Zo bestudeert de filosofie het verband en het onderscheid tussen 'goed en kwaad', terwijl de psychologie het gedrag en de redenen van mensen, die voor 'het goede of het kwade' kiezen, onderzoekt. De theologie is vooral op zoek naar vormen waarop je met de menselijke neiging tot 'goed en kwaad' kunt omgaan. Vaak wordt er van uitgegaan dat de mens van nature tot zelfbehoud en daarmee ook tot het kwaad jegens anderen geneigd zou zijn. Er is echter ook reden om er van uit te gaan dat de mens van nature geneigd is om het goede te doen, maar dat ‘angst’ hem op het verkeerde been kan zetten.

Ten aanzien van de Holocaust wordt vaak gesuggereerd dat er maar een paar echte slechteriken zijn geweest die alle ellende op hun geweten hebben, zoals natuurlijk de Duitse dictator Adolf Hitler. De Duits-Amerikaans Joodse politiek filosofe Hannah Arendt (1906-1975) houdt er een andere mening op na. Zij zegt: ”Het is een treurige waarheid dat het meeste kwaad wordt gedaan door mensen die niet kiezen tussen 'goed en kwaad'.” In 1961 bezoekt Hannah Arendt in Jeruzalem het beruchte proces waarin de Duitse SS-functionaris Adolf Eichmann ter dood wordt veroordeeld om zijn rol in de Joodse deportatie.
Lees meer...[expand title="Lees meer...]Vanachter zijn bureau bepaalde Eichmann het lot van talloze Joodse oorlogsslachtoffers. Na afloop van dat proces zegt Hannah Arendt daarover dat ze had verwacht een meedogenloos ‘monster’ te zullen zien, maar in feite een onbeholpen mannetje had gezien zonder enige uitstraling. Hoe kon zo’n onbetekenende enkeling zulke gruweldaden op zijn geweten hebben? Ze concludeert dat het ‘kwaad’ in feite schrikbarend ‘gewoon’ was en dat de Holocaust alleen maar het gevolg is geweest van verregaande bureaucratisering door het naziregime, waarin elk individu alleen maar een klein radertje is geweest, verantwoordelijk voor een onbeduidend ‘deel van het geheel’. Zij wilde daarmee vooral laten zien hoe goed georganiseerde (totalitaire) politieke systemen hun ‘onderdanen’ kunnen beroven van elk besef van ‘menselijkheid’ en elk besef van ‘goed en kwaad’.[/expand]

Om het ‘grote kwaad’ niet al te zeer te verbinden aan iets waar gewone mensen onder ‘normale’ omstandigheden niet mee te maken krijgen volgt ook de meer algemene maar niet minder verontrustende conclusie dat ‘bureaucratie neigt naar het uitsluiten van persoonlijk geweten’. Volgens Hannah Arendt is ‘mens-zijn’ dan ook bovenal de ‘opgave om na te denken’. Dat dit ook vandaag de dag in een democratie als de onze niet altijd zo vanzelfsprekend is, blijkt wel uit de recente behandeling van het initiatiefwetsvoorstel uit 2012 dat de voorwaarden voor het melden van maatschappelijke misstanden binnen organisaties wil verbeteren en melders van misstanden beter wil beschermen, onder andere door oprichting van een Huis voor klokkenluiders.

Voorpagina van 'Ik ben er nog', auteur Debby Petter.

Een cadeautje voor de nieuwe ambassadeursschool van de sjoel.

Voorpagina heruitgave Kindertranen, 2015.

Titelpagina van de engelstalige versie van Kindertranen.

Opvoeding na Auschwitz
We keren terug naar de vraag waar het onderwijs rond de Holocaust over zou moeten gaan. Om te beginnen is er natuurlijk de historische feitenkennis die, afgestemd op de leeftijd en het niveau van de leerlingen, gedoceerd en gekend moet worden. Dan hebben we het over de door het Duitse nationaalsocialisme georganiseerde planmatige vernietiging van zes van de negen miljoen Europese Joden in de periode 1933 tot 1945. De Holocaust heeft, zo zegt professor Ido Abram in de Abel Herzberglezing van 1993, de Joden op zichzelf teruggeworpen: toen zij ten dode opgeschreven waren, boden slechts weinigen hulp. Dat zijn de feiten, maar met feitenkennis alleen zijn we er niet. Volgens Ido Abram moeten we voor een beter begrip en analyse van de feiten een onderscheid maken tussen het begrip ‘identiteit’ (zelfbeeld) en het begrip ‘imago’ (beeld dat anderen zich over ons vormen). Beide begrippen overlappen elkaar wel, maar vallen nooit helemaal samen. Dit geldt zowel voor individuen als voor groepen en ook voor zowel meerderheids- als minderheidsgroepen. Met deze begrippen ‘identiteit’ en ‘imago’ kunnen we ook een vertaalslag maken naar de huidige multiculturele samenleving. Als we uitgaan van de gelijkwaardigheid van mensen en hun culturen moeten we ook hier de begrippen identiteit en imago gelijke kansen geven en onze onwetendheid en/of desinteresse ten aanzien ons onbekende culturen eerlijk in kaart brengen. Alleen zo wordt wederzijdse ontkenning doorbroken en kunnen meerderheids- en minderheidsgroepen zonder machtsverschil vreedzaam naast elkaar bestaan. Dit onderling begrip is waar het de Joodse medemensen betreft in de periode 1933-1945 zo goed als afwezig geweest, maar als we na de oorlog de Joodse identiteit eenzijdig koppelen aan hun slachtofferrol tijdens de Jodenvervolging doen we hen nogmaals onbedoeld groot onrecht aan. Geen enkele gediscrimineerde groep wil uitsluitend op haar onderdrukking, haar slachtofferschap, aangesproken worden. Waarschuwen tegen discriminatie en vooroordelen is maar één kant van het verhaal, oprecht luisteren naar wat we elkaar te vertellen hebben is de andere kant.

Wat is de boodschap?
Op de introductiepagina bespraken we de restauratie van de oude Winsumse plattelandssynagoge. Op 28 april 2011 is die restauratie een feit en gaan de deuren opnieuw open. De openingsrede komt voor rekening van professor Wout van Bekkum van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij begint met een kort citaat over het hergebruik van synagoges in de provincie. Het citaat komt uit een gedicht van de bekende en evenzeer omstreden naoorlogse Joodse dichter Saul van Messel:

. . . . . . . . . . . . . . . .  .  gerestaureerd
. . . . . . . . . . . . . . . . . . niet meer passend,
. . . . . . . . . . . . . . . . . . in mijn landschap, ontbeert die sjoel
. . . . . . . . . . . . . . . . . . natuurlijke verwantschap;
. . . . . . . . . . . . . . . . . . met haar ruïne,
. . . . . . . . . . . . . . . . . . eindelijk vergroeid,
. . . . . . . . . . . . . . . . . . weet ik mij,
. . . . . . . . . . . . . . . . . . nú eerst uitgeroeid.
.

Lees meer...[expand title="Lees meer...]Professor van Bekkum verwijst daarmee naar de terechte ambivalente gevoelens rond het hergebruik van oude ‘joodse huizen van samenkomst’ na de Shoah. “…Was het gebouw dat wij vandaag met gepaste instemming openen”, zo gaat hij verder, “geen synagoge, dan was het de vraag geweest of er zoveel inzet zou zijn gegenereerd om deze plaats te redden en te eren". Anno 2011 trekt Wout van Bekkum zoveel jaren na de Tweede Wereldoorlog nogmaals de al zo vaak herhaalde conclusie dat Joden als gevolg van bezetting en vervolging helemaal alleen kwamen te staan en er slechts enkelen zijn geweest die voor hen in de bres sprongen. Hij staat stil bij het feit dat het in november 1942 met het Joodse leven in Winsum was gedaan, maar spreekt toch ook zijn waardering uit voor het getoonde historisch besef. Tot slot volgt een voorzichtige blik op een zinvolle toekomst en een woord van vertrouwen in de oprechte sympathie voor dit opnieuw opgebouwde huis, dat in gerestaureerde vorm zijn waarde voor de toekomst behoudt. De waarschuwende woorden uit de openingsrede blijven de educatieve activiteiten rondom de gerestaureerde synagoge begeleiden. Het is een genuanceerde waarschuwing tegen oppervlakkigheid, want het gaat niet alleen om feitelijkheden uit onze geschiedenis. Het gaat ook om interpretatie van wat er is gebeurd, van wat er is fout gegaan in de niet-Joodse wereld en van kennis over wat dat zogenaamde ‘anders zijn’ van Joden dan behelst. In welke zin zijn zij anders en wat is de rijkdom van die andere cultuur?

Inmiddels zijn de schuldigen die een naam droegen gestraft, de schuldigen die in de anonimiteit ook hun bijdrage leverden gingen vrijuit… Verschillende vormen van rechtspraak zijn er aan te pas gekomen. Ook misdrijven tegen ‘de menselijkheid’ zijn berecht. Daarbij zijn de ruimere rechtsbelangen van bescherming tegen discriminatie, eerbaarheid en lichamelijke integriteit meegewogen. Maar hoe kunnen we die misdrijven voorkomen? Wat is de alles omvattende les die we met elkaar kunnen trekken? Primair is dat de waarschuwing op zich, de pijnlijke brandwond op onze beschaving omdat we in de 20-ste eeuw te naïef, te onvoorzichtig, te veel in onszelf gekeerd, te dicht bij ‘het vuur’ zijn geweest. Die brandwond, dát is de waarschuwing die ons wakker moet houden en ons moet aanzetten tot beter nadenken. Een waarschuwing tegen het verlies van onze belangstelling voor anderen en tegen het verlies van onze menselijkheid omdat het ‘grote kwaad’ nou eenmaal zo schrikbarend ‘gewoon’ kan zijn. Een waarschuwing ook dat groepsprocessen nog altijd het individuele verantwoordelijkheidsbesef en persoonlijk geweten van de individuele mens meedogenloos kunnen ondermijnen.

Hoe kunnen we onszelf en elkaar daartegen beschermen? En hoe kunnen een lokale Joodse erfenis en op de eigen leefomgeving betrokken onderwijs daaraan bijdragen? Daarover gaat de laatste paragraaf van het laatste item uit deze ‘Canon Winsums Jodendom’. Concrete antwoorden zijn er niet, want niemand kan voorspellen hoe de toekomst er uit ziet. Maar een vreedzame samenleving begint met betrokkenheid, onderling respect en interesse in de wereld om ons heen. Vanuit die levensinstelling kunnen we ook het ‘onbekende’ nader leren kennen en proberen om ons een gefundeerde eigen mening te vormen en daarnaar te handelen.[/expand]

Culturele overdracht

Lokaal en individueel
We keren nog eenmaal terug naar de woorden van professor Ido Abram in de Abel Herzberglezing uit 1993: Geen enkele gediscrimineerde groep wil uitsluitend op haar onderdrukking, haar slachtofferschap, aangesproken worden. Waarschuwen tegen discriminatie en vooroordelen is maar één kant van het verhaal, oprecht luisteren naar wat we elkaar te vertellen hebben, is de andere kant.
Hoe leer je in het onderwijs ‘oprecht-te-luisteren’ naar ‘wat-we-elkaar-te-vertellen-hebben’? Niet ver weg, alsof je daar zelf weinig of niets mee te maken hebt en er ook niets aan zou kunnen doen. Oprecht leren luisteren, ook naar wat vanuit het verleden nog doorklinkt, dat leer je vooral dichtbij huis, dichtbij school, bij je vrienden en vriendinnen, in de straat waar je woont, in de stad of het dorp waar je als burger staat ingeschreven en waar je als achttienjarige voor het eerst je stem mag uitbrengen voor een politieke partij, die invloed heeft op hoe er over onze toekomst besloten wordt. Goed burgerschap begint dichtbij, daar waar je je verantwoordelijk leert voelen voor wat je doet en er op aangesproken wordt als je een fout maakt door mensen die om je geven. Je kunt nog zulke mooie cijfers halen op school, maar als je daar niet hebt geleerd wat goed-burgerschap inhoudt, dan heb je een belangrijke boodschap gemist.

November 2010. Basisschoolleerlingen en wethouder Hoekzema planten de N.A. de Vriesboom.

28 april 2011. Bestuursvoorzitter van de St. Joodse Erfenis, dhr. Jan Regtien verricht de openingshandeling.

.
Iedereen die wel eens op 4 mei naar een herdenkingsbijeenkomst voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in zijn eigen woonplaats is geweest, weet dat ook in je eigen directe omgeving sprake is geweest van gebeurtenissen die iedereen het liefst meteen had willen vergeten. Toch is het vaak beter om te proberen of je er iets van kunt begrijpen. Wat is die mensen in de oorlog overkomen? Om welke mensen gaat het precies? Waar woonden ze? Hoe leefden ze? Wat voor werk deden ze? Waar waren ze in geïnteresseerd en hoe keken anderen naar hen? Zo voert de weg terug van een anoniem slachtoffer naar een levend persoon die slachtoffer werd, naar een mens met een gezicht op een foto, een mens met familie, die woonde in een straat, in een huis, die at en dronk en geloofde in een hogere macht of juist niet, die hield van muziek of van lezen of juist niet, die belasting betaalde en stemrecht had of zou krijgen als hij eenmaal achttien jaar zou zijn, die een vak zou mogen leren...

Op die manier kun je dicht bij huis ‘oprecht-leren-luisteren’ naar wat je nog niet eerder had begrepen. Op die manier leer je ook te kijken naar de mogelijke fouten die anderen in het verleden hebben gemaakt door iets te doen of juist niet te doen. Hadden zij het ook anders kunnen doen? Hadden ze meer kunnen weten over de Joodse mensen, waarover geoordeeld werd? Hadden ze een keuze? Welke keuze? Door jezelf dergelijke vragen te stellen leer je een fundament te leggen waarop je later in je leven beter tot een genuanceerde en evenwichtige eigen mening kunt komen. Gewoon omdat je meer gezien en begrepen hebt van de wereld om je heen en waaruit die voortgekomen is.

Een centrum voor herinnering
In Winsum hebben we sinds de restauratie van de voormalige synagoge een klein centrum voor herinnering van wat er in de Tweede Wereldoorlog met Joodse mensen is gebeurd. Het gebouw zelf vertelt een verhaal dat teruggaat tot 1879 toen het werd geopend en er nog zo’n 150 Joden in de regio Noordwest-Groningen woonden. Maar eigenlijk vertelt het gebouw een verhaal dat teruggaat tot het jaar 1727 als in Baflo een klein Joods jongetje wordt geboren. In de twee vitrinekasten in de vm. synagoge zijn voorwerpen te zien die verband houden met het Winsums Jodendom. En niet alleen de gerestaureerde synagoge, ook huizen waar Joden in gewoond en gewerkt hebben en een Joodse begraafplaats behoren nu tot het materiële Joodse erfgoed. Er is veel informatie over te vinden, afkomstig uit archieven, uit boeken, interviews, fotoalbums en websites, waaronder de boekjes en de website van onze Stichting Een Joodse Erfenis. Er is op dit gebied ook meer informatie te vinden over andere plaatsen in Noordwest-Groningen, zoals Adorp, Baflo, Bedum, Eenrum, Ezinge, Garnwerd, Kantens, Leens, Ulrum, Usquert, Uithuizen en Warffum.
.

Lees meer...[expand title="Lees meer...]Wie geïnteresseerd is kan veel vinden en zich een beeld vormen van deze op zich weinig bekende geschiedenis van een groep mensen, waarvan we eigenlijk nog steeds te weinig weten. Hoe heeft die - ons toch al zo onbekende - Joodse cultuur zich na de oorlog verder ontwikkeld, ondanks alle pijn, verdriet en frustratie over allen die de oorlog niet overleefden? Hoe leven ze nu te midden van andere groepen, zoals de sterk in aantal toenemende moslimgroepering? En hoe moeten we nou eigenlijk kijken naar zo’n actueel maatschappelijk thema als het ritueel slachten voor koosjer vlees, als we niet opnieuw de fouten willen maken die in de oorlog zijn gemaakt? Hoe kom je tot een eerlijke afweging, een gefundeerde mening, als je toch ook recht wilt doen aan die (veranderende) vooroorlogse Joodse gemeenschap, die hier anderhalve eeuw in vrede heeft gewoond en gewerkt te midden van een (veranderende) niet-Joodse meerderheid?[/expand]

Educatieproject mei 2015 in de vm. synagoge.

In gesprek gaan
Drie aandachtpunten geven we mee als piketpaaltjes bij het ‘oprecht luisteren naar wat we elkaar te zeggen hebben’.

Als we met elkaar in gesprek gaan over het Joodse erfgoed en het herinneren van Joodse slachtoffers zal dat altijd moeten gaan:

... 1. ...over herinneren in het juiste perspectief. Ofwel, meer willen begrijpen van de (veranderende) ‘Joodse cultuur’ die het leven van Joodse mensen in Europa heeft gevormd en nog steeds vormt. We kunnen ons vervolgens ook de vraag stellen in hoeverre andere culturen ons persoonlijk inspireren en aan het denken zetten.

... 2. ...vanuit het besef dat een al te grote oriëntatie op de slachtoffers in plaats van op de daders geen recht doet aan het verleden. Het schuldloos lijden van de slachtoffers blijft onacceptabel en kan alleen maar verzacht worden als ook van de kant van de daders en de ‘toeschouwers’ meer besef wordt gevraagd van het grote kwaad dat kan schuilen in gedachteloosheid, desinteresse en verlies van menselijkheid en respect voor anderen (zie canon-item 1993-vervolgpagina, onder de tweede kop, Herdenken wereldwijd).

... 3. …vanuit het besef dat de joodse religie hier deel uitmaakt van een steeds verder seculariserende Westerse samenleving, waarin religie in het algemeen een minder prominente plaats krijgt. Terwijl we er toch ook van uit moeten gaan dat religie ook in de toekomst recht houdt op een plaats in de samenleving. We kunnen ons in dit verband de vraag stellen hoe het zit met de balans ‘identiteit-imago’ (zie de tekst onder het tweede subkopje 'Opvoeding na Auschwitz', op deze pagina).

28 april 2011. Na de openingsrede in de synagogetuin: prof.Wout van Bekkum (op de rug gezien) luistert, bestuurders en nabestaanden praten na.

terug naar introductie item 2011: klik hier
.
interview
met theatermaker 
Sara Schierbeek
klik hier
.
overzicht
 Canon Winsums Jodendom:
 klik hier

.

.X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.   .X.

.
home